“Ongeweten verwoordt Sennett hetzelfde wanneer
hij in de mond van de huidige werknemer de volgende vraag legt: ‘Who
needs me?’
Voor steeds meer mensen luidt het antwoord: niemand. Zij maken deel uit van een groeiende groep menselijk afval.”
Ik kan me vinden bij deze
uitspraak van Paul Verhaegen. Hij maakt duidelijk dat alle mensen het zo ver
mogelijk willen schoppen in het leven, maar dit is individualistisch. Niemand wil de hulp
van anderen krijgen of vragen.
Vroeger vroeg men steeds
de hulp van anderen. Wanneer een boer vroeger zijn land ploegde, kon hij rekenen
op de steun, gereedschap… van zijn buurman. Vroeger stonden de mensen meer
open om van elkaar te leren. De samenleving bestond toen nog meer uit twee polen: ‘ik’
en ‘de samenleving’. Deze twee polen hadden wederzijdse interactie met elkaar.
Tegenwoordig is deze interactie
meer en meer verwaterd. De enige pool die voor veel mensen geldt is de pool ‘ik’.
De mens is meer en meer op zichzelf gesteld. Hij denkt dat hij zijn eigen
handelen zelf kan besturen en zijn eigen fouten kan goed maken. Hiervoor zijn de
anderen niet nodig. De mensen die wel nog steeds vanuit de gedachte van het tweepolig systeem denken verwelken in deze maatschappij. Ze worden een stuk van ‘de
menselijke afvalberg’ zoals Paul Verhaegen het neerschreef.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten